Het zielenleven van een wees

Louis Ket en Geoff

Wat valt er te zeggen over de zielenroerselen van heel jonge kinderen, en al helemaal van wezen of vondelingen? Wat kan er over gezegd worden na een verblijf van acht dagen in dit tehuis in Xi’an voor kinderen vanaf drie dagen tot 4 jaar?  In hoeverre missen zij een vader en een moeder – deze hebben zij nooit gehad.  Zij zijn (nog) te jong om zich van dit gemis te vergewissen.  De ontwikkeling van deze kinderen, zowel fysiek als geestelijk, komt traag op gang.  Hoe zit het dan met hun emotionele ontwikkeling en behoefte aan geborgenheid en hoe gaan ze om met het gebrek daaraan?

De antwoorden hierop heb ik niet gevonden, daar is de tijd te kort voor geweest, maar duidelijk is dat zij instinctief aanvoelen bij wie ze moeten zijn om het fijn te hebben.  Na een paar dagen is er de herkenning en kunnen velen goed aangeven bij wie zij willen zijn.  De kinderen zijn niet eenkennig, die luxe kunnen zij zich niet veroorloven.  Mensen komen en gaan.  Hechten gaat eigenlijk niet, ofschoon zij in hun eigen nanny wel een moeder zien –  zij is het constante aanspreekpunt en degene die hen voedt.

Dan zijn er de kinderen die lang bedrukt blijven kijken, bijna expressieloos, of zo verlegen zijn dat ze niet opvallen.  Daar moet extra op gelet worden want zij vragen geen aandacht en komen deze daardoor schromelijk te kort.

Verder zijn er kinderen met zware aangeboren aandoeningen zoals spina bifida met hydrocefalus (open rug met waterhoofd) die nooit zelfstandig zullen kunnen handelen.  Dit zijn kinderen die veel te kort komen.  Zij liggen vaak bijna de hele dag alleen, zonder omgedraaid te worden en zonder uitzicht op iets aardigs.  Deze kinderen worden gevoed en gewassen. Veel meer afleiding is er gedurende de dag niet.  Zo is er de allerliefste Bella die met haar zachte ogen zo goed weet te communiceren. Zij ligt bijna permanent op haar buik, vlak bij de grond en kan nergens heen. Er is ook de arme Anna, een MRI scan heeft uitgewezen dat door ophoping van water in haar brein deze nu zo groot is als een walnootje. Zij lijdt verder aan tal van andere zaken, waardoor zij niets kan vastpakken, geen oogcontact kan maken, niet kan praten en zeker niet kan lopen.  Zij is vier jaar.  Zij ligt de hele dag in een wipstoeltje op de grond met uitzicht op een raam.  Dankzij de inzet van vrijwilligers die zich ontfermen en bekommeren om deze zwakste en kwetsbaarste van alle kinderen, zijn sommige van hun dagen relatief afwisselend.  Wandelingetjes in de rolstoel of wandelwagen maken een groot verschil, hen toezingen, knuffelen en aaien.  Ze bloeien op.

In een ideale wereld zullen de grote golven van warme en gerichte aandacht die de kinderen krijgen van vrijwilligers bijdragen aan de vorming van hun mensbeeld, en aan een positieve ontwikkeling van hun zelfbeeld. Dat zij de moeite waard zijn om van te houden.

De kinderen die kans maken ‘het’ te maken worden geadopteerd.  Kinderen die niet in dat traject terecht komen worden op 14-jarige leeftijd, zo heb ik mij laten vertellen, op straat gezet.  Een complicerende factor hierbij is dat velen van hen een hukou (verblijfsvergunning) ontberen, waardoor werkgevers hen niet willen aannemen. Maar adoptieprocedures verlopen traag en zijn uiterst kostbaar (een adoptie in de VS kost al snel circa $40.000,–) De enorme achterstand in de verwerking van adoptie aanvragen leidt tot adopties van kinderen die ouder zijn dan nodig. Het schijnt dat het lokale overheidsorgaan dat gemoeid is met adopties garen spint bij het rekken van de procedure: voor iedere wees ontvangt het per maand RMB1000 – daarvan ziet het fosterhome slechts RMB 600!  Voor de betrokken partijen is het onduidelijk waar dat verschil aan besteed wordt.

Het mag duidelijk zijn dat hoe eerder de kinderen geadopteerd worden, des te beter dit voor  het kind en de adoptie-familie is.  Dat moet voorop staan.  In een ideale wereld.

 

 

 

One Response to “Het zielenleven van een wees”