Xi’an Terracotta leger herontdekt
Voordat wij ons overmorgen melden bij Starfish Fosterhome besloten wij om eerst een paar dagen te acclimatiseren en ons vertrouwd te maken met het tempo van alledag, de drukkende warmte en de tijd te nemen om enkele bezienswaardigheden te bezoeken.
Het is echter moeilijk iets van mijn herinneringen terug te vinden van het Xi’an waar ik tussen 1984 en 1994 vaak genoeg kwam om een redelijke database aan indrukken te hebben opgebouwd en bewaard. Zo laat de busreis naar het wereldvermaarde terracotta leger zien dat de oude stad steeds verder omringd en uitgebreid wordt door torenhoge flats, industrieterreinen en winkel/woon gebouwen. Het landschap is al lang niet meer onberoerd en dat verwondert niet sinds China aangevangen is met het plan om circa 220 nieuwe steden bij te bouwen. Maar herkennen doe ik weinig.
De directe omgeving van de opgravingen waar de strijders en paarden te zien zijn is grondig aangepakt. De kleine ondernemers die zich ophielden in kleine scharrige kraampjes vlak voor de ingang, hebben nu ruimte gemaakt voor een onmetelijk groot en vlak terrein. Het mag misschien niet gezegd worden, maar ik vind de vernieuwing teleurstellend. De menselijke maat is zoek. Bezoekers worden vanaf de ingang van het terrein geloodst langs talloze winkels die allemaal hetzelfde verkopen. Er is geen beschutting tegen de meedogenloze zon en het is een behoorlijk stuk lopen. De grootse aanleg dient naar alle waarschijnlijkheid te imponeren en tracht hiermee het belang te onderstrepen van wat er nog komen gaat: het mausoleum van de eerste keizer van China, Qin Shi Huangdi. Vergeleken met de omvangrijke en kale aanleg van de aanloop naar de opgravingen toe, is het gebouw dat de twee magnifieke bronzen koetsen met paarden huist een tegenvaller. In de donkere en zuurstofloze ruimte zijn de rijtuigen in zwaar beduimelde glazen vitrines moeilijk te zien, temeer omdat deze niet voldoende verhoogd zijn om beter gezien te kunnen worden. Er lijkt weinig gedaan te zijn aan de akoestische kwaliteit van de ruimte. Geen serene, zacht verlichte omgeving voor deze tweeduizend jaar oude meesterwerken. Ik vind dat ze beter verdiend hebben.
De souvenirwinkeltjes vlakbij en rondom de aarden vondsten trekken bezoekers van allerlei pluimage aan. Ofschoon het begrijpelijk is dat er allerlei nevenhandel ontstaan is, ervaar ik de afstand tussen de ogenschijnlijke frivole winkeltjes en de levensgrote poppen in de aangrenzende ‘put’ als veel te klein. Het contrast is te groot: de stille majestueuze krijgers met hun nobele uitstraling aan de ene kant, en de duwende en schreeuwende dagjesmensen aan de andere kant.
Ik zie hier een gemiste kans liggen. Het lijkt of de ontwerpers van het complex in hun ambitie om de stichter van het Chinese Rijk alle egards te willen doen toekomen, ergens vergeten zijn om rekening te houden met de huidige tijdgeest. Respect valt denk ik hier niet alleen te bewerkstelligen door de maat der dingen te vergroten, maar had vooral moeten dienen om een omgeving te creëren die uitnodigt tot nadenken over de prestaties van de eerste unificerende vorst van China. Eigenlijk lijkt het tegenovergestelde bereikt: het belang van het verleden voor nu lijkt ondergeschikt te zijn gemaakt aan de geneugten van de hedendaagse mens. Dat is jammer, want dit museum had enige nederigheid kunnen afdwingen. Tot reflectie over wat beschaving betekent en welke lessen geleerd kunnen worden.
Betekent dit dat ik afraad om te gaan? Allerminst. Maar stel de verwachtingen enigszins bij!
No comments yet.