Review China Cafe januari met gastspreker Boudewijn Poldermans
Boudewijn Poldermans was afgelopen 8 januari gastspreker op het eerste China Café van 2015 en beet het spits af van de maandelijkse gastspreker sessies met zijn onderwerp “Nederland als bestemmingsland voor Chinese investeringen. Wat zijn de uitdagingen?” In grote lijnen schetste hij zijn presentatie tegen de achtergrond van China’s huidige economische positie: inmiddels de grootste economie van de wereld op basis van koopkrachtpariteit, maar met een per capita inkomen vergelijkbaar met dat van armere landen.
China’s volle portemonnee
Met een geschatte waarde van US$ 4 biljoen, puilt China’s ‘oorlogskas’ uit en is het land op zoek naar manieren om de Forex reserves goed te laten renderen. Aanvankelijk waren de meerderheid van de buitenlandse investeringen door staatsbedrijven vooral overheidsgedreven en in energie en grondstoffen in onderontwikkelde landen, nu zien we dat het vooral de privé bedrijven zijn die zich steeds meer begeven op het pad van overnames en fusies, en gaandeweg de joint venture formule minder interessant vinden. Momenteel wordt meer dan 60% van de Chinese investeringen in het buitenland uitgevoerd door privé of hybride bedrijven (dwz. een mengvorm van privé en overheid). Inmiddels is China na de VS en Japan de grootste mondiale investeerder en zijn de directe overzeese investeringen groter dan de buitenlandse investeringen in China; tot en met 2014 kwam dit neer op US$ 800 miljard.
Nederlandse investeringscriteria voor Chinese investeerders
Chinese investeerders worden vooral gedreven door het maken van winst benadrukte Poldermans, en niet zoals vaak wordt gesuggereerd, door politieke of heimelijke motieven. Bovendien willen vermogende privé investeerders graag een buitenlandse verblijfsvergunning of paspoort – en Nederland loopt hier in achter. De investeringsvoorwaarden voor vermogende Chinezen zijn volgens hem hier veel te strikt en hebben ertoe geleid dat er nog niemand van deze groep een verblijfsvergunning heeft kunnen bemachtigen. Dat heeft ertoe geleid dat Chinees kapitaal zijn weg vooral goed weet te vinden naar Europese landen met aantrekkelijker voorwaarden. Nederland heeft nu het nakijken. Beter zou zijn, stelt hij, om de minimum investeringssom van €1.25 miljoen terug te brengen tot €500.00 en investeringscriteria niet te beperken tot investeringen in innovatieve projecten en bedrijven. Een vruchtbaardere formule zou zijn om Chinese investeerders te betrekken in een wijd spectrum van sectoren waar zij ook in China ervaring mee hebben, zoals onroerend goed. Maar ook in het onderwijs en R&D zou veel meer gedaan kunnen worden om beide werelden bij elkaar te brengen. Poldermans impliceert daarmee terecht dat het gezamenlijk scheppen van doelen juist langdurige en zinnige verbonden teweeg kan brengen. Helaas is het huidige Nederlandse investeringsdraaiboek te veel gericht op een eenrichtingverkeer. Daarmee worden kansen gemist en dit heeft er mede toe geleid dat er meer geïnvesteerd wordt in kleinere EU landen dan in Nederland.
Drijfveren
Andere drijfveren voor private ondernemingen om de vleugels te spreiden buiten de eigen landsgrenzen zijn, naast de sterk toegenomen operationele kosten in China en het tekort aan talent, ook de gebrekkige naamsbekendheid van Chinese merken in het Westen. Met het overnemen van Europese bedrijven plaatsen zij direct een anker in deze voor hen moeilijk toegankelijke markt en stelt hen verder in staat technologische en operationele kennis te verwerven.
Naast deze particuliere investeringen, is de Chinese overheid in haar plan om duurzame economische groei te realiseren, druk bezig 30-50 ‘nationale kampioenen’ (staatsbedrijven) te creëren die moeten kunnen concurreren met westerse multinationals.
Huidige situatie
Inmiddels hebben zich ca. 10.000 Chinese bedrijven in Nederland gevestigd. Dat zijn alleen nog maar de eerste generatie bedrijven, die of zelf zijn opgericht of zijn overgenomen. De totale Chinese investeringen in Nederland bedragen ongeveer €16.2 miljard. Maar Chinese investeerders blijven hindernissen ondervinden bij het betreden van de Nederlandse markt. Ten eerste ondervinden zij problemen met een veronderstelde slechte kwaliteit van hun “made in China”product, maar ook dat het moeilijk is om een werk- of verblijfsvergunning te krijgen. En verder vindt men de personeelskosten erg hoog. Veel Chinezen komen tamelijk onvoorbereid naar Nederland, en zitten er veel opportunisten tussen – deze laatste categorie houdt het meestal niet langer dan twee jaar uit. Ofschoon President Xi Jinping vorig jaar maart stelde dat Nederland ‘the gateway to Europe’ is, heeft die uitspraak vooralsnog geen influx van Chinese bedrijven in gang weten te zetten. Volgens Poldermans is dat te wijten aan het feit dat die kaart minder hard wordt gespeeld door de Nederlandse overheid zelf, terwijl die juist de nadruk legt op het uitdragen van onze topsectoren.
Conclusie
De slotconclusie van Poldermans is dat Chinezen desalniettemin geïnteresseerd in Nederland blijven, maar dat het wederzijdse onbegrip aanhoudt. Daar moet Nederland beducht op zijn waarschuwt hij, want het onderschatten van de innovatieve kracht van China kan ons duur komen te staan. Zijn devies luidt: slimmer en sneller reageren op de onomkeerbare ontwikkelingskracht van China.
Over de spreker:
Boudewijn Poldermans is sinoloog, ondernemer en consultant.
Hij is Senior Partner bij CGCB International, Senior Advisor van het Bestuur van het NCH (Nederlands Centrum voor Handelsbevordering), algemeen directeur van Asia Business Intelligence en Senior Counsellor van APCO Asia. Hij heeft meer dan 35 jaar praktische ervaring op het gebied van handel, (onroerend goed)- investeringen, financieringen en advieswerk in China en Vietnam.
Dit artikel verscheen eerder op de homepage van Guanxi.nu
Geschreven door Lilian Kranenburg
Co-voorzitter Guanxi.nu en eigenaar ChinaMoves
No comments yet.