Wolf Totem door Jiang Rong – recensie door Lilian Kranenburg
NU Verfilmd, zie trailer http://youtu.be/gQKVkFDVCpU
Premiere te zien in Kriterion Amsterdam op 1 April, 2015.
Wolf Totem – 狼圖腾(Lang Tu Teng)
Een tijdje terug ontving ik de tip om Wolf Totem te lezen. Het boek is al een poos geleden gepubliceerd, maar met de arrestatie twee weken geleden van zes etnische Mongolen wint het boek aan actualiteit. De gearresteerden willen een bosbouw bedrijf ervan weerhouden schaars graasland te onteigenen – daarmee rijten zij een oud zeer opnieuw open, namelijk het systematisch aanboren van bodemschatten door de overheid ten koste van de weidegronden.
Wolf Totem vertelt in grotendeels autobiografische lijnen het verhaal van de student Chen Zhen die tijdens de Culturele Revolutie gehoor geeft aan de oproep van voorzitter Mao Zedong om naar het platteland te trekken. Chen belandt in de fictieve nederzetting Olonbulag onder de Ujimchin Banner, in het oosten van Binnen-Mongolië. Hij zal daar vervolgens 11 jaar als herder werkzaam zijn. Gedurende deze periode komt hij tot de ontdekking dat de als ‘primitief’ bestempelde nomaden eigenlijk een zorgvuldig afgewogen verhouding hebben met het dunbevolkte en onherbergzame landschap.
Sedentaire landbouw is voor herdervolkeren onbekend. Om de paar maanden verkassen zij huis en haard naar verse weides waar hun schapen en paarden nieuwe velden kunnen begrazen. Ofschoon de hoeven van de schapen en paarden de ondergrond vertrappen, is herstel altijd mogelijk dankzij het relatief korte verblijf op dezelfde locatie. De constante dreiging die parallel loopt aan hun leven is de aanwezigheid van de wolf. Dit dier staat bovenaan de voedselketen, doet regelmatig niets ontziende aanvallen op de kuddedieren, maar houdt tegelijk de graslanden vrij van te grote aantallen gazellen, marmotten en muizen. Te grote aanwezigheid van deze drie plagen veroorzaakt overbegrazing, holen en tunnels met het onomkeerbare effect van de verwoestijning van het grasland. Bovendien vormen de gaten een groot gevaar voor paardenbenen. Zonder wolf is het landschap, en daarmee de oorspronkelijke levensvorm van de etnische mens, ten dode opgeschreven is de boodschap van Jiang Rong.
Aan de wolf wordt een bovengemiddelde intelligentie toegeschreven – niemand minder dan Djenghiz Khan zou het dier zo nauwkeurig hebben bestudeerd dat hij precies wist hoe een aanval voor te bereiden en welke risico’s te vermijden. Alleen aanvallen wanneer succes verzekerd is en terughoudend zijn daar waar het gevaar loert. Chen beschrijft hoe de herders, net als de Tibetanen, ‘hemel begrafenissen’ gebruiken voor hun doden: de overledene wordt achtergelaten om door wolven vervolgens te worden opgegeten. Hieronder ligt de gedachte dat de mens met het land en de wolf een driehoeksverhouding heeft die door een hogere macht, Tenger, in balans wordt gehouden. Beschaamt men de wil van Tenger, dan blijft het noodlot over. Met de komst van de Han Chinezen naar dit spaarzaam bevolkte gebied, beschrijft Chen Zhen hoe de Han Chinezen, waar ook hij toebehoort, schoon schip maken met de oude bijgeloven van de lokale nomaden. De manier waarop dat gaat is hardhandig en laat weinig begrip zien voor de lokale cultuur, levensovertuiging en begrip van de natuur. In dit boek is de Han Chinees een niets ontziende, vaak arrogante figuur die de lakens uitdeelt zonder begrip voor deze eigenschappen. Chen beschrijft hoe de herders vol ongeloof toezien hoe een groep Han Chinezen het vlees van een gevangen wolf bereiden voor een maaltijd – de wolf die de mens na zijn dood opeet!
De auteur beschrijft in rake en duidelijke stijl hoe de komst van de Han Chinezen het begin van het einde betekent van het nomadische landschap, de levensstijl van de herders en de algehele teloorgang van de ongerepte natuur inluidt. Zo beschrijft hij het tafereel van de bloedige jacht op een koppel zwanen en hun eieren door Chinese stedelingen dat machteloos en vol afschuw wordt gadegeslagen door de Mongolen: zwanen zijn immers de belichaming van hemelse wezens en kunnen niet gegeten worden. Uiteindelijk brengt de totale en genadeloze uitroeiing van de wolven het eeuwenoude, verstrengelde evenwicht tussen mens en natuur dusdanig in gevaar dat van herstel geen sprake meer kan zijn.
De komst van de Chinese immigranten betekent op den duur ook de komst van motorfietsen die het werk van de paarden overnemen. Met het rap slinkende grasland is overbegrazing van de nog bestaande weiden een voldongen feit geworden. Paarden zijn steeds meer overbodig geworden. Tegelijk worden vanuit Beijing de schapen quota’s verhoogd – meer schapen fokken op slinkend grasland dat ook nog eens vernield wordt door knaagdieren. In Jiang Rongs boek worden de yurts vervangen door stenen huizen – de herders zijn landbouwers geworden.
Een rode draad die door het boek loopt is de fascinatie van de schrijver voor wolven. Chen Zhen is gebiologeerd door zijn karakter en wil hem het liefst van dichtbij bestuderen. Dit leidt ertoe dat hij een welp uit een wolvennest rooft waarbij hij de moeder en andere welpen doodt – het schuldgevoel over deze moord zal hem blijven achtervolgen. Al snel blijkt dat het wilde dier niet te temmen valt, gevaarlijk voor zijn omgeving is en daarmee ongewild zijn eigen noodlot bezegeld: hij verliest zijn vrijheid doordat hij aan de ketting wordt gelegd.
Het lyrisch beschreven landschap, de rol van de wolf en de komst van de Chinese immigrant maken van dit boek zowel een prachtig leesavontuur als een somber verslag over de onherstelbare schade die de mens de natuur toebrengt. De opstanden die in Binnen-Mongolië nu ook weer zijn opgelaaid zijn met dit boek beter te begrijpen dan ooit.
Roman vertaald door Howard Goldblatt in het Engels, 2008 Penguin Press, USA, 672 blz
Dit artikel verscheen op 25 november 2013 op china2025.nl . Een directe link daarnaar toe: http://china2025.nl/wolf-totem-door-jiang-rong/
No comments yet.